Pragmatisch veranderen gaat ervan uit dat je een verandering maar ten dele kunt sturen. Je kunt niet voorspellen wat de uitkomst zal zijn, omdat een deel van wat er tijdens een verandering gebeurt, plaatsvindt in lokale werelden, bijvoorbeeld op de werkvloer. Daar moet je als veranderaar op aansluiten.
Vanuit dat inzicht, gebaseerd op eigen ervaringen, is het boek Onderweg – pragmatisch veranderen in robuuste organisaties ontstaan van Leike van Oss en Jaap van ’t Hek (zie foto’s). Voor collega-veranderaars binnen en buiten organisaties vormt het boek een zorgvuldig uitgewerkte theorie over hoe veranderen werkt (en niet werkt). En als je er direct mee aan de slag wilt, is er een uitgebreide lijst van checklists en oefeningen. ‘Veranderen is moeilijk’, zegt Van ’t Hek. ‘Dat ligt niet aan het veranderen of verandermanagement zelf, maar wel aan de organisaties. Die zijn – in onze woorden – robuust. Dat wil zeggen dat ze in hoge mate onveranderbaar zijn omdat ze patronen vormen die op hun plek gehouden worden door een kluwen van machtsverhoudingen, routines en gestructureerde kennis. Dat is niet zo maar veranderbaar: als je één ding verandert, zal de organisatie snel weer door andere niet veranderde zaken op zijn plek worden getrokken.’Pragmatische oplossingen voor veranderingen
Dat maakt niet dat een organisatie niet kan veranderen. Van ’t Hek: ‘In organisaties zie je dat mensen steeds pragmatische oplossingen zoeken voor de problemen die ze tegenkomen in hun werk; juist dat dagelijks oplossen maakt dat organisaties functioneren. Het is verstandig om op dat pragmatische vermogen aan te sluiten als je veranderingen wilt doorvoeren. Wij hebben dat pragmatisch veranderen genoemd.’De wereld van verandering is een wereld van ideeën en ambities; de wereld van het werk is de wereld zoals die is.Van Oss vult aan: ‘Veel veranderingen starten vanuit het beeld van wat de verandering teweeg moet brengen. Zo’n lonkend vergezicht is nuttig en belangrijk, maar ook abstract en daarom onvoldoende om de verandering op gang te brengen. Wij geloven erin dat je moet vertrekken vanuit de werkpraktijk. Mensen doen bijvoorbeeld hun werk efficiënt en energiezuinig. Als het dan anders moet, dan voelt dat ongemakkelijk. Daarom moet je in de verandering mensen de ruimte geven om uit te proberen hoe ze weer opnieuw in de veranderde omgeving energiezuinig en efficiënt kunnen werken. Dat betekent ook dat je je veranderambitie moet durven aanpassen.’