Een topteam heeft de neiging de onderlinge verschillen niet zo groot te laten worden dat er spanningen ontstaan die het voortbestaan van de groep zelf, of het lidmaatschap ervan, in gevaar brengen. Meningsverschillen en tegenstellingen worden zo snel mogelijk opgelost. De teamleden zijn soms zo gedreven in het streven naar onderlinge overeenstemming dat onaangename informatie opzij wordt geschoven en waarschuwingen worden genegeerd. Dit sociaalpsychologische fenomeen noemen we groupthink (Irving Janis, 1983).
Groupthink is een manier van denken die teamleden aannemen wanneer ze volledig opgaan in een groep en wanneer het streven naar gemeenschappelijkheid en het behoud van overeenstemming en eensgezindheid groter is dan de wens om tot een realistische beoordeling van alternatieven te komen. Teamleden durven geen nee meer te zeggen. De sfeer in het team is belangrijker geworden dan het resultaat. Dat kan soms zover gaan dat er besluiten worden genomen waar niemand het mee eens is. Het vermijden van het conflict is een doel op zichzelf geworden. Een ander aspect is dat wanneer het team in de winning mood komt, de kans groot is dat het kritisch vermogen achteruitgaat. Onderlinge feedback stagneert, het reflectievermogen daalt en de kwaliteit van besluitvorming vermindert.