Beste Jaap,
Erving Goffman schreef in de jaren Vijftig het boek De dramaturgie van het dagelijks leven. Een boek waarin hij laat zien hoe wij ons in sociale contexten allemaal gedragen naar het daarbij passende script. We zijn niets anders dan spelers op het podium van het leven. Een ober is beleefd, ook tegen vervelende klanten die het bloed onder zijn nagels vandaan halen, want dat hoort bij de rol. Gasten verwachten het, ook – of misschien juist – als iemand zich plurkig gedraagt.

Die scripts en rollen maken de sociale context makkelijker, maar kosten ook energie en beheersing. De pret over Fawlty Towers is in elke aflevering weer gebaseerd op wat er gebeurt als het John Cleese niet langer lukt zich rolconform te gedragen.
Dus zijn er coulissen, off stage-contexten, waarin je uit je rol mag. Een plek waar de ober uit mijn voorbeeld even mag verzuchten dat als dat mens nog een keer zeurt, hij haar kop eraf rukt. Of iets van die strekking. Het zijn de plekken waar je je echte mening over dat onderwerp in de vergadering laat weten. Momenten waarop je informeel bespreekt wat je nou moet met je baas of lastige klant. Of vertrouwelijke gesprekken waarin je het even kunt hebben over Pieter Omtzigt, terwijl je best weet dat de kiezer gekozen heeft en je er niet over gaat, en dat namen formeel pas in een latere fase van het formatieproces namen aan de orde komen.
De coulissen, de wandelgangen, het toilet, de appgroep, de keukentafel als je net terug bent van je werk: heerlijke plekken waarin je niet helemaal strak in je rol hoeft, waar je mag speculeren, dingen mag zeggen die in je rol niet kunnen, je gedachten mag laten uitlopen en oprekken. Iedereen kent ze, iedereen gebruikt ze. Ze zijn de noodzakelijke aanvulling op de formele optredens. Het is het leven tussen de regels door. Degenen die op dit moment luid verontwaardigd schreeuwen dat dat een schande is, hebben boter op hun hoofd.
Laat ik eerst even zeggen dat ik het echt heel erg rot vind voor Omtzigt dat hij, terwijl hij ziek is, weinig steun lijkt te krijgen van zijn partij. Nog rotter dat hij elke dag moet lezen dat zijn partij hem een ‘loose canon’ vindt en hem liever kwijt dan rijk is. Ik weet niet of de verontwaardiging daarover nou helpend is of het erger maakt. Wil je rust, wordt het steeds onrustiger om je heen.
En ik vind het ook stom dat Ollongren (wat zeg ik? De hele demissionaire regering!) gewoon live vergadert, terwijl Mona corona heeft en zij net allemaal getest zijn.
Maar wat Ollongren overkwam kan iedereen gebeuren. Het is niet meer dan even uit je podiumrol vallen en een inkijkje geven in de coulissen. Coulissen waarin het helemaal niet vreemd is dat Omtzigt daar als olifant in de kamer figureert: iedereen weet dat hij er is, maar het is niet de bedoeling dat hij on stage, op het podium, genoemd wordt.
Dat uit-je-rol-valgedrag beschrijft Goffman uitgebreid in zijn boek. Het is sociaal ongemakkelijk, maar het script helpt ons: als iemand uit zijn rol valt, dan negeer je dat actief. Als die ober uit mijn voorbeeld achter de bar een geërgerde zucht slaakt, kijken andere gasten hooguit met een klein lachje van herkenning.
Maar als deze theorie klopt, dan zou het zichtbaar maken van de coulissen door Ollongren zou die foto niet letterlijk en figuurlijk uitvergroot zijn. Dan zou niet iedereen de gebeurtenis aangrijpen om zijn eigen punt te maken over Omtzigt, live-vergaderende kabinetsleden, wat het betekent dat de verkenners ook actieve politieke functies bekleden … Het hele geval zou gewoon zijn uitgedoofd.
De dramaturgie lijkt veranderd. Goffman leeft niet meer, maar ik ben zo benieuwd hoe hij naar deze gebeurtenis zou kijken. Zou het voor hem reden zijn zijn theorie aan te passen? Want coulissen lijken het nieuwe podium geworden en de (sociale) media de schijnwerper en de versterker waarmee je via brokjes en flardjes uit de coulissen je plek op het podium opeist. Het landsbestuur als een groot theaterexperiment met een toneel zonder coulissen. Escalerend waar escalatie het script niet helpt. Het hele sociale spel wordt er wel dramatischer van. Maar of we Omtzigt of het formatieproces daar nou mee helpen?
Groet, Leike
Veranderkundigen Leike van Oss en Jaap van ’t Hek schreven samen veel boeken over verandermanagement en veranderkunde. Daarnaast schrijven ze elkaar brieven. Hun nieuwste boek is: Onmacht >>>
Er spelen hier nog meer dingen dan alleen de in het artikel genoemde. Zo valt het mij al veel langer op dat je op de werkvloer fouten mag maken en dat die fouten door je team worden gecorrigeerd. Daarvan leer je en daarmee wordt je sterker en beter. In de politiek worden fouten echter direct (door je mede politici!) afgestraft*. Dat levert dan politiek gewin op. In het kader van de ‘de een zijn dood is de ander zijn brood’ wordt er daardoor te weinig samengewerkt aan (lange termijn) oplossingen die goed voor ons land zijn. Zo bezien is de politiek absoluut niet vergelijkbaar met het bedrijfsleven.
*NB: Ik heb het hier niet over de toeslagenaffaire, waarbij strafbare feiten zijn gepleegd.
De titel is erg pakkend, ook al dekt het de lading niet, want het gaat plots over het theater dat we maken, niet de olifant die Omtzigt blijkbaar wordt door het theater dat we maken.
Maar is er wel sprake van een theater, is het niet eerder dat wij de sociale regels toepassen om het onszelf makkelijk te maken. We steunen de bediening niet, omdat we dan geen ruzie kunnen krijgen met de storende klant die meent dat hij of zij wel het recht heeft om onterecht extreem te klagen en waarvan we onbewust vermoeden dat hij of zij ook vindt dat hij of zij het recht heeft om dat recht van extreem klagen met hand en tand te verdedigen. Of steunen we de bediening niet, omdat we zelf vinden dat de kwaliteit van de bediening of het eten eigenlijk niet voldoet aan de prijs die we ervoor betalen maar het niet durven te uiten en stiekem blij zijn dat er iemand is die wel klaagt, ook al is het extreem.
Dat heeft dus niets met theater rollen te maken, maar alles met egoïsme of jaloezie. Dat zijn geen theater rollen maar persoonlijke emoties die we goed praten door ze te bedekken met de mantel der sociale normen.